Als reactie op de meest recente geweldsuitbarsting tussen Israël en Hamas, proberen politieke niet-gouvernementele organisaties (NGOs), het Belgische publiek te informeren over de huidige situatie. In de realiteit betekent dit echter dat Israël constant veroordeelt wordt, gebaseerd op eenzijdige informatie. De responses van NGOs op het huidige conflict werpen licht op het anti-Israël beleid dat zich onder velen mensenrechtenorganisaties bevindt. Ook nu zien we weer dat politieke NGOs doormiddel van het verdraaien van het internationaal recht en een gedoogbeleid ten opzichte van Hamas, een politieke campagne uitvoeren met als doel Israël te demoniseren.
Vele NGOs exploiteren internationaal juridisch retoriek om zo bepaalde ideologische agendas te bevorderen. In hun reactie op het Israëlische-Palestijnse conflict wordt keer op keer aangetoond dat de beschuldigingen en veroordelingen van mensenrechtenorganisaties vaak politiek gemotiveerd zijn en daardoor objectieve en feitelijke analyse missen.
Onderzoek door de in Jeruzalem gevestigde research-instituut NGO Monitor toont aan dat NGO’s juridische beschuldigen maken en zich hierin niet laten tegenhouden door een gebrek aan benodigde expertise of feitelijke informatie. In sommige gevallen worden juridische principes gebruikt die niet van toepassing zijn of worden ze verdraait om zo te beweren dat Israël zich op grote schaal schuldig maakt aan het schenden van het internationaal recht.  Zo meent Human Rights Watch dat aanvallen op de huizen van Hamas leiders in Gaza onder het kader van ‘collectieve straf’ valt. De Israëlische organisatie B’tselem gaat zelfs een stap verder en beweert “dat zelfs al raken er geen burgers gewond, deze huizen geen legitiem militair doelwit zijn.” De claims van schendingen van het internationaal recht van deze organisaties is een ongefundeerde interpretatie van het internationaal oorlogsrecht.
Op een vergelijkbare wijze schetsen NGOs vaak subjectieve en gedeeltelijke weergave van de werkelijkheid. Broederlijk Delen, in een artikel genaamd:” Escalatie van geweld in Israël en de Palestijnse Gebieden,” meent dat zowel Israël als Hamas het internationaal humanitair recht schendt. Op dezelfde voet beweert Amnesty International dat “beiden partijen een bodemloze track record hebben van het schenden van internationale mensenrechten en humanitair recht tijdens gewapende conflicten.” Hoewel dit  een behoorlijke beschuldiging is, waarmee Israëlische acties gelijk worden gesteld met die van de terreur organisatie Hamas, worden deze beschuldigingen niet verder onderbouwt of toegelicht.  Feiten, zoals de context waarin Israël Gaza aanvalt wordt niet uiteengezet maar simpelweg gekarakteriseerd als illegaal. In werkelijkheid neemt Israël nooit burgers als doelwit, in tegenstelling tot Hamas dat juist geen onderscheid maakt tussen soldaten en burgers. Overigens worden ernstige schending van het internationaal recht door Hamas, zoals het gebruik maken van burgers als menselijk schild, door deze NGOs niet aan de kaak gesteld.
Naast het beschuldigen van Israël van mensenrechten schendingen wordt Israël ook als hoofschuldige aangewezen van het conflict. Als reactie op de huidige escalatie van geweld, roepen mensenrechtenorganisaties Israël wederom op om de blokkade van de Gaza strook op te heffen. Hierbij insinueren deze organisaties dat de oorsprong van het geweld  onder Palestijnse groeperingen, vooral een gevolg is van Israëlische gedrag ten opzichte van de Palestijnen. Dezelfde organisaties gaan voorbij aan de rol en motieven van Hamas in het conflict, en hun ellenlange lijst van mensenrechtenschendingen tegen zowel Israëlische als Palestijnse burgers.
Internationale organisaties zoals Human Rights Watch en Amnesty International, en lokale organisaties zoals Broederlijk Delen worden al te vaak gezien als integere en morele gezaghebbers, en al te weinig gezien als organisaties met politieke ideologieën, wiens motieven soms in  twijfel moeten worden getrokken. Het zou de de Belgische overheid, die lokale NGOs jaarlijks met duizenden euro’s subsidieert, en het Belgisch publiek, wie de uitspraken van deze NGOs als feit aannemen, goed doen om met een kritisch blik naar deze organisaties te kijken.